Bediening van de pomp
Instellingen op de pomp
Instellingen worden uitgevoerd door draaien en drukken van de bedieningsknop. Door de bedieningsknop naar links of naar rechts te draaien wordt door de menu's genavigeerd of er worden instellingen veranderd. Een groene focus geeft aan, dat in het menu wordt genavigeerd. Een gele focus geeft aan, dat een instelling wordt uitgevoerd.
- Groene focus: Navigatie in het menu.
- Gele focus: Instelling veranderen.
- Draaien : selecteren van de menu's en instelling van parameters.
- Indrukken : Activeren van de menu's of bevestigen van instellingen.
Door bedienen van de terugtoets (pos. 3.5 in hoofdstuk „Beschrijving van de bedieningselementen”) wisselt de focus terug naar de vorige focus. De focus wisselt zodoende naar een menuniveau hoger of terug naar een eerdere instelling.
Wanneer ie terugtoets na veranderen van een instelling (gele focus) zonder bevestigen van de veranderde waarde wordt gedrukt, wisselt de focus terug naar de vorig focus. De aangepaste waarde wordt niet overgenomen. De eerdere waarde blijft onveranderd.
Wanneer de terugtoets langer dan 2 seconden wordt gedrukt, verschijnt het startscherm en de pomp is via het hoofdmenu bedienbar.
LET OP
Wanneer geen waarschuwing of foutmelding actief is, dooft de display-aanduiding op de regelmodule 2 minuten na de laatste bediening/instelling.
• Wordt de bedieningsknop binnen 7 minuten opnieuw gedrukt of gedraaid, verschijnt het eerder verlaten menu. Instellingen kunnen worden voortgezet.
• Wordt de bedieningsknop langer dan 7 minuten niet gedrukt of gedraaid, gaan niet bevestigde instellingen verloren. Op het display verschijnt bij een nieuwe bediening het startscherm die pomp is via het hoofdmenu bedienbaar.
Menu eerste instelling
Bij de eerste inbedrijfname van de pomp verschijnt op het display het menu voor de eerste instelling.
De taal indien gewenst met der contexttoets via het menu voor instelling van de taal aanpassen.
Terwijl het menu voor de eerste instelling wordt weergegeven, loopt de pomp in fabrieksinstelling.
Wanneer geen aanpassingen van de pomp in het menu voor de eerste instelling moeten worden gedaan, het menu door de selectie „Start met de fabrieksinstellingen” verlaten. De weergave wisselt naar het startscherm en de pomp is via het hoofdmenu bedienbar.
Na nieuwe installaties is een ontluchting van de rotorruimte aanbevelenswaardig. Daartoe „Ontluchting starten” activeren. Op de achtergrond wordt een ontluchtingsroutine gestart. Tijdens deze actieve ontluchting kunnen tegelijkertijd andere instellingen worden gedaan.
Om de pomp aan te passen aan de gevraagde toepassing, in het menu „Eerste instellingen” de bij eerste inbedrijfname belangrijkste instellingen (bijv. taal, eenheden, regelingstype en gewenste waarde) uitvoeren. Een bevestiging van de gekozen eerste instellingen gebeurt via het activeren van „Eerste instelling beëindigen”.
Na verlaten van het menu voor de eerste instelling wisselt de weergave naar het startscherm en is via het hoofdmenu bedienbaar.
Startscherm
Pos. | Omschrijving | Verklaring |
---|---|---|
1 | Hoofdmenubereik | Selectie verschillende hoofdmenu's |
1.1 | Statusbereik: | Verwijzing naar een lopend proces, een waarschuwing of foutmelding. Blauw: Proces- of communicatiestatus-weergave (CIF-module communicatie) Geel: Waarschuwing Rood: Storing Grijs: Er loopt geen proces op de achtergrond, er is geen waarschuwing of foutmelding actief. |
2 | Koptekst | Weergave actueel ingestelde toepassing en regelingstype. |
3 | Gewenste waarde-weergaveveld | Weergave actueel ingestelde gewenste waarde. |
4 | Gewenste waarde-editor | Geel kader: De gewenste waarde-editor is door drukken van de bedieningsknop geactiveerd en er is een waardeverandering mogelijk. |
5 | Actieve invloeden | Weergave van invloeden op het ingestelde regelbedrijf bijv. actieve nachtverlaging, No-Flow Stop UIT (zie tabel „Actieve invloeden”). Er kunnen tot vijf actieve invloeden worden weergegeven. |
6 | Resetinstructie | Toont bij actieve gewenste waarde-editor de voor de waardeverandering ingestelde waarde. |
7 | Bedrijfsgegevens en meetwaardebereik | Weergave van actuele bedrijfsgegevens en meetwaarden. |
8 | Context-menuaanduiding | Biedt contextgerelateerde opties in een eigen contextmenu.
|
Wanneer het startscherm niet wordt weergegeven, in het hoofdmenu het symbool kiezen, of de terugtoets langer dan één seconde drukken.
Met het startscherm start iedere gebruikersinteractie. Wanneer na een tijd van > 7 minuten geen bediening volgt, keert de weergave terug naar het startscherm.
Het startscherm geeft een uitgebreid overzicht over de status van de pomp.
De koptekst informeert over de momenteel actieve toepassing en het bijbehorende regelingstype.
Onder de gewenste waarde-editor wordt de ingestelde gewenste waarde weergegeven.
Om de gewenste waarde te verstellen, maakt het startscherm een snelle toegang mogelijk. Daartoe de bedieningsknop drukken. Het kader van de veranderbare gewenste waarde wordt geel en is daarmee geactiveerd. Naar rechts of links draaien van de bedieningsknop verandert de gewenste waarde. Opnieuw drukken van de bedieningsknop bevestigt de veranderde gewenste waarde. De pomp neemt de waarde over en de focus keert terug naar het startscherm.
Het drukken van de terugtoets tijdens de gewenste waardeverandering neemt de veranderde waarde terug, de oude gewenste waarde blijft behouden. De focus keert terug naar het startscherm.
LET OP
Wanneer Dynamic Adapt plus actief is, is geen gewenste waardeverandering mogelijk.
LET OP
Drukken van de contexttoets biedt bovendien contextgerelateerde opties voor andere instellingen.
In het bedrijfsgegevens- en meetwaardebereik worden belangrijke bedrijfsparameters (bijv. actuele bedrijfspunt) en andere meetwaarden weergegeven.
In het gedeelte „Actieve invloeden” worden de invloeden weergegeven, die de pomp momenteel beïnvloeden (bijv. een actieve Extern UIT-functie).
Mogelijke „Actieve invloeden”:
Symbool | Informatie | Betekenis |
---|---|---|
Pieklastbedrijf | ||
Hoofd-/reservebedrijf | ||
Pomp loopt zonder verdere invloeden in het ingestelde regelingstype. | ||
Oversturing UIT | Oversturing UIT actief. Opmerking over de activerende bron van de oversturing:
| |
Oversturing MAX actief. Opmerking over de activerende bron van de oversturing:
| ||
Oversturing MIN actief. Opmerking over de activerende bron van de oversturing:
| ||
Oversturing HANDMATIG actief. Opmerking over de activerende bron van de oversturing:
| ||
Automatische detectie desinfectie actief. | ||
Detectie nachtverlaging ingeschakeld. Er is een nachtverlaging van de warmte opwekker gedetecteerd. Pomp loopt met aangepast gereduceerd vermogen. | ||
Detectie nachtverlaging ingeschakeld. Pomp loopt in dagbedrijf met het ingestelde regelingstype. | ||
Contextmenu pomp AAN/UIT | De pomp werd in het menu via „Pomp AAN/UIT” uitgeschakeld. • Oversturing HANDMATIG | |
Gewenste waarde analoge ingang | Pomp door gewenste waarde op analoge ingang uitgeschakeld. • Oversturing HANDMATIG | |
Uitwijktoerental | Een bijzondere toestand (bijv. ontbrekende sensorwaarde) leidt tot beperkt noodbedrijf met een in het menu daarvoor ingesteld toerental. Deze toestand gaat altijd gepaard met een waarschuwing, die meer informatie over de toestand uitlegt. | |
Droogloop (ontluchting) | Lucht gedetecteerd in de rotorruimte. Pomp probeert lucht uit de rotorruimte te evacueren. | |
Pomp-kick actief | Om blokkeren van de pomp te voorkomen, start de pomp na een ingesteld tijdsinterval op en schakelt na korte tijd weer uit. | |
Pomp voert ontluchting door en regelt daarom niet na ingestelde regelfunctie. | ||
No-Flow Stop | Detectie No-Flow Stop actief. | |
De functie Q-LimitMax is geactiveerd en de ingestelde maximale debietstroom is bereikt. | ||
De functie Q-LimitMin is geactiveerd en de ingestelde minimale debietstroom is bereikt. | ||
Pomp transporteert in het bereik van de maximale karakteristieke curve. |
Hoofdmenu
Symbool | Betekenis |
---|---|
Startscherm | |
Instellingen | |
Diagnose en meetwaarden | |
Herstellen en terugzetten | |
Help |
Na het verlaten van het menu voor de eerste instelling begint iedere bediening in het hoofdmenu „Startscherm”. De actuele bedieningsfocus is daarbij groen gemarkeerd. Door de bedieningsknop naar links of rechts te draaien wordt de focus op een ander hoofdmenu gelegd. Voor iedere hoofdmenu waarop de focus ligt wordt onmiddellijk het overeenkomstige submenu weergegeven. Door drukken van de bedieningsknop wisselt de focus naar het overeenkomstige submenu.
Wanneer de bedieningsfocus zich op „Startscherm” bevindt en de bedieningsknop wordt gedrukt, wordt de gewenste waarde-editor geactiveerd (gele kader). De gewenste waarde kan worden aangepast.
Wanneer de bedieningsfocus zich door de vorige bedieningsstappen niet in het hoofdmenu bevindt, terugtoets langer dan één seconde drukken.
Het submenu
Elk submenu is opgebouwd uit een lijst van submenu-items.
Ieder submenu-item bestaat uit een titel en een informatieregel.
De titel benoemt een ander submenu of een volgende instellingsdialoog.
De informatieregel toont toelichtende informatie over het bereikbare submenu of de volgende instellingsdialoog. De informatieregel van een instellingsdialoog geeft de ingestelde waarde (bijv. een gewenste waarde) aan. Deze weergave maakt een controle van instellingen mogelijk, zonder de instellingsdialoog te hoeven oproepen.
Submenu „Instellingen”
In het menu „Instellingen” kunnen verschillende instellingen worden uitgevoerd.
De selectie van het menu „Instellingen” gebeurt door draaien van de bedieningsknop op het symbool „Tandwiel” .
Door drukken van de bedieningsknop wisselt de focus naar het submenu „Instellingen”.
Door de bedieningsknop naar rechts of links te draaien kan een submenu-item worden geselecteerd. Het geselecteerde submenu-item is groen gemarkeerd.
Drukken van de bedieningsknop bevestigt de selectie. Het geselecteerde submenu of de volgende instellingsdialoog verschijnt.
LET OP
Zijn er meer dan vier submenu-items, geeft een pijl boven- of onderaan de zichtbare menu-items dit aan. Draaien van de bedieningsknop in overeenkomstige richting laat de submenu-items op het display verschijnen.
Een pijl boven- of onderaan een menubereik geeft aan, dat andere submenu-items in dit bereik aanwezig zijn. Deze submenu-items worden door draaien van de bedieningsknop bereikt.
Een pijl naar rechts in een submenu-item toont, dat een ander submenu bereikbaar is. Drukken van de bedieningsknop opent dit submenu.
Wanneer een pijl naar rechts ontbreekt, wordt door drukken van de bedieningsknop een instellingsdialoog bereikt.
Een aanwijzing bovenaan de contexttoets geeft speciale functies van het contextmenu aan. Het drukken van de context-menu-toets opent het context-menu.
LET OP
Kort drukken van de terugtoets in een submenu leidt tot terugkeer naar het vorige menu.
Kort drukken van de terugtoets in het hoofdmenu leidt tot terugkeer naar het startscherm. Wanneer een storing actief is, leidt het drukken van de terugtoets naar de foutindicator (hoofdstuk „Foutmeldingen”).
Wanneer een storing actief is, leidt lang drukken (> 1 seconde) van de terugtoets uit iedere instellingsdialoog en uit ieder menuniveau terug naar het startscherm of naar de foutindicator.
Instellingsdialogen
Instellingsdialogen zijn met een geel kader gefocust en geven de actuele instelling aan.
Draaien van de bedieningsknop naar rechts of links past de gemarkeerde instelling aan.
Drukken van de bedieningsknop bevestigt de nieuwe instelling. De focus keert terug naar het oproepende menu.
Wanneer de bedieningsknop voor het drukken niet wordt gedraaid, blijft de eerdere instelling onveranderd behouden.
In instellingsdialogen kunnen ofwel één of meerdere parameters worden ingesteld.
- Kan slechts één parameter worden ingesteld, keert de focus na bevestiging van de parameterwaarde (drukken van de bedieningsknop) terug naar het oproepende menu.
- Kunnen meerdere parameters worden ingesteld, wisselt de focus na bevestiging van een parameterwaarde naar de volgende parameter.
Wanneer de laatste parameter in de instellingsdialoog wordt bevestigd, keert de focus terug naar het oproepende menu.
Wanneer de terugtoets wordt gedrukt, keert de focus terug naar de vorige parameter. De eerder veranderde waarde wordt verworpen, omdat hij niet werd bevestigd.
Om ingestelde parameters te controleren, kan door drukken van de bedieningsknop van parameter naar parameter worden gewisseld. Bestaande parameters worden daarbij opnieuw bevestigd, maar niet veranderd.
LET OP
Drukken van de bedieningsknop zonder een andere parameterselectie of waardeverandering, bevestigt de bestaande instelling.
Drukken van de terugtoets verwerpt een actuele aanpassing en behoudt de eerdere instelling. Het menu wisselt terug naar de vorige instelling of naar het vorige menu.
LET OP
Drukken van de contexttoets biedt bovendien contextgerelateerde opties voor andere instellingen.
Statusbereik en statusaanduidingen
Links boven het hoofdmenubereik bevindt zich het statusbereik. (Zie ook figuur en tabel „Startscherm”).
Wanneer een status actief is, kunnen statusmenu-items in het hoofdmenu worden weergegeven en gekozen.
Draaien van de bedieningsknop naar het statusbereik geeft de actieve status aan.
Wanneer een actief proces (bijv. het ontluchtingsproces) beëindigd of afgebroken is, wordt de statusaanduiding weer verborgen.
Er zijn drie verschillende klassen van statusaanduidingen:
- Weergave proces:
- Lopende processen zijn blauw gemarkeerd.
Processen laten het pompbedrijf afwijken van de ingestelde regeling. - Voorbeeld: Ontluchtingsproces.
- Weergave waarschuwing:
- Waarschuwing en zijn geel gemarkeerd.
Is een waarschuwing actief, is de pomp in de werking beperkt. (zie hoofdstuk „Waarschuwingsmeldingen“). - Voorbeeld: Kabelbreukherkenning op analoge ingang.
- Weergave fout:
- Foutmeldingen zijn rood gemarkeerd.
Is een fout actief, stopt het bedrijf van de pomp. (zie hoofdstuk „Foutmeldingen“). - Voorbeeld: Te hoge omgevingstemperatuur.
Voorbeeld voor een procesweergave. Hier: “Ontluchting”
In het hoofdmenubereik is het symbool voor „Ontluchting” geselecteerd. Het ontluchtingsproces is actief en er wordt informatie over de ontluchting weergegeven.
Andere statusaanduidingen kunnen, voor zover aanwezig, door draaien van de bedieningsknop naar het overeenkomstige symbool, worden weergegeven.
Symbool | Betekenis |
---|---|
Foutmelding | |
Waarschuwing | |
Actieve ontluchting | |
Communicatiestatus - Een CIF-module is geïnstalleerd en actief. | |
Software-update werd gestart - Overdracht en inspectie |
In het context-menu kunnen eventueel andere instellingen worden gedaan. Hiertoe contexttoets drukken.
Drukken van de terugtoets leidt terug naar het hoofdmenu.
Tijdens het ontluchtingsproces kunnen reeds andere instellingen aan de pomp worden gedaan. Deze instellingen worden na beëindiging van het ontluchtingsproces actief.
LET OP
Terwijl een proces loopt, wordt een ingesteld regelbedrijf onderbroken. Na beëindiging van het proces loopt de pomp verder in het ingestelde regelbedrijf.
LET OP
Gedrag van de terugtoets bij foutmelding van de pomp.
Herhaaldelijk of lang drukken van de terugtoets leidt bij een foutmelding naar de statusaanduiding „Storing” en niet terug naar het hoofdmenu.
Het statusbereik is rood gemarkeerd.