Werking "Drukregeling"
In automatisch bedrijf houdt de installatie de aangegeven druk in stand. Zodra de druk in het reservoir onder de gewenste druk komt, worden de pompen ingeschakeld. Zodra de druk in het reservoir de gewenste druk weer overschrijdt, worden de pompen uitgeschakeld. Als er twee pompen zijn aangesloten, vindt na elke uitschakeling een pompwisseling plaats om de looptijd van de pompen te optimaliseren.
In geval van een storing wordt op het LC-display een alarmbericht weergegeven. Als er meer dan één pomp is aangesloten, schakelt het systeem automatisch over op een functionerende pomp. Via de interne zoemer kan een akoestisch alarmsignaal volgen. Verder worden de uitgangen voor de verzamelstorings- (SSM) en enkelstoringsmelding (ESM) geactiveerd. Parallel aan de uitgang van de verzamelstoringsmelding wordt de uitgang voor de externe alarmmelder geactiveerd. Hiermee kan bovendien een extra alarm worden aangestuurd.
De bewaking voor het droogloopniveau werkt als volgt:
- Droogloopbeveiliging
- De bewaking heeft altijd betrekking op het vulniveau bij de pomp. Als het droogloopniveau onderschrede wordt, vindt een geforceerde uitschakeling van de pomp(en) plaats.
Bovendien verschijnt er een alarmmelding op het LC-display. Via de interne zoemer kan een akoestisch alarmsignaal volgen. Verder wordt de uitgang voor de verzamelstoringsmelding (SSM) geactiveerd. Parallel aan de uitgang van de verzamelstoringsmelding wordt de uitgang voor de externe alarmmelder geactiveerd. Hiermee kan bovendien een extra alarm worden aangestuurd.