Motorstroombewaking instellen
De minimum- en maximummotorstroom van de aangesloten pompen wordt bewaakt:
- Minimummotorstroombewaking
- De waarde is vast opgeslagen in het schakeltoestel: 300 mA of 10% van de ingestelde motorstroom.
- Maximummotorstroombewaking
- Stel de waarde in het schakeltoestel in.
De maximummotorstroom wordt bewaakt met een elektronische motorstroombeveiliging.
Bij de schakeltoestellen tot 12 A en tot 23 A worden dezelfde potentiometers gebruikt: Schaal 0 … 12. Voor de instelling van de nominale stromen geldt het volgende:
- Schakeltoestellen tot 12 A: De waarde komt 1:1 overeen met de schaal, bijv. 6 = 6 A. Maximale instelbare waarde: 12 A
- Schakeltoestellen tot 23 A: De waarde komt 1:2 overeen met de schaal, bijv. 6 = 12 A. Maximale instelbare waarde: 24 A
Stel na het aansluiten van de pompen de nominale motorstroom van de pomp in.
8 | Potentiometer voor motorstroombewaking |
Stel de nominale motorstroom in op de desbetreffende potentiometer met behulp van een schroevendraaier.
Een nauwkeurige instelling van de motorstroombewaking kan tijdens de inbedrijfname gebeuren. Tijdens de inbedrijfname kunnen de ingestelde en de actuele nominale motorstroom op het display worden weergegeven:
- Actuele ingestelde waarde van de motorstroombewaking (menu 4.25 ... 4.26)
- Actuele gemeten bedrijfsstroom van de pomp (menu 4.29 ... 4.30)