Motorstroombewaking instellen

De minimum- en maximummotorstroom van de aangesloten pompen wordt bewaakt:

De maximummotorstroom wordt bewaakt met een elektronische motorstroombeveiliging.

Bij de schakeltoestellen tot 12 A en tot 23 A worden dezelfde potentiometers gebruikt: Schaal 0 … 12. Voor de instelling van de nominale stromen geldt het volgende:

Stel na het aansluiten van de pompen de nominale motorstroom van de pomp in.

8

Potentiometer voor motorstroombewaking

Stel de nominale motorstroom in op de desbetreffende potentiometer met behulp van een schroevendraaier.

LET OP! De instelling "0" op de potentiometer heeft een storing bij het inschakelen van de pomp tot gevolg!

Een nauwkeurige instelling van de motorstroombewaking kan tijdens de inbedrijfname gebeuren. Tijdens de inbedrijfname kunnen de ingestelde en de actuele nominale motorstroom op het display worden weergegeven:

  • Actuele ingestelde waarde van de motorstroombewaking (menu 4.25 ... 4.26)
  • Actuele gemeten bedrijfsstroom van de pomp (menu 4.29 ... 4.30)
Stel de nominale motorstroom in op de potentiometer
Stel de nominale motorstroom in op de potentiometer