Werking
De niveau- en drukdetectie is per pomp uitgevoerd als tweepuntsregeling. Afhankelijk van het vulniveau of de actuele druk worden de pompen automatisch afzonderlijk in- en uitgeschakeld. Wanneer het droogloop- of hoogwaterniveau wordt bereikt, wordt een visuele melding gegeven. Daarop volgt een gedwongen inschakeling van alle pompen. Storingen worden in het foutgeheugen gearchiveerd.
De weergave van de actuele bedrijfsgegevens en -toestanden wordt in de LC-display en via leds weergegeven. De bediening en de invoer van de bedrijfsparameters gebeuren via een draaiknop.
De schakelkast kent drie verschillende bedrijfssituaties:
- Vullen
- Wanneer het vloeistofniveau in één of twee reservoirs daalt, worden de pompen automatisch afzonderlijk ingeschakeld en weer uitgeschakeld wanneer het niveau stijgt.
- Leegmaken
- Wanneer het vloeistofniveau in één of twee putten stijgt, worden de pompen automatisch afzonderlijk ingeschakeld en weer uitgeschakeld wanneer het niveau daalt.
- Drukregeling
- Afhankelijk van de actuele druk bij de uitgangszijde van de installatie worden de pompen individueel automatisch in- en uitgeschakeld.