Minimale toevoerdruk

Minimale toevoerdruk (boven de atmosferische druk) aan de zuigaansluiting van de pomp om cavitatiegeluiden bij mediumtemperatuur te vermijden:

Minimale toevoerdruk

Nominale doorlaat

Mediumtemperatuur

-10 °C tot +50 °C

+80 °C

+95 °C

+110 °C

Rp 1

0,3 bar

0,8 bar

1,0 bar

1,6 bar

Rp 1¼

0,3 bar

0,8 bar

1,0 bar

1,6 bar

DN 32 (Hmax = 8 m, 10 m, 12 m)

0,3 bar

0,8 bar

1,0 bar

1,6 bar

DN 32 (Hmax = 16 m)

0,5 bar

1,0 bar

1,2 bar

1,8 bar

DN 40 (Hmax = 4 m, 8 m)

0,3 bar

0,8 bar

1,0 bar

1,6 bar

DN 40 (Hmax = 12 m, 16 m)

0,5 bar

1,0 bar

1,2 bar

1,8 bar

DN 50 (Hmax = 6 m)

0,3 bar

0,8 bar

1,0 bar

1,6 bar

DN 50 (Hmax = 8 m)

0,5 bar

1,0 bar

1,2 bar

1,8 bar

DN 50 (Hmax = 9 m, 12 m)

0,5 bar

1,0 bar

1,2 bar

1,8 bar

DN 50 (Hmax = 14 m, 16 m)

0,7 bar

1,2 bar

1,5 bar

2,3 bar

DN 65 (Hmax = 6 m, 9 m)

0,5 bar

1,0 bar

1,2 bar

1,8 bar

DN 65 (Hmax = 12 m, 16 m)

0,7 bar

1,2 bar

1,5 bar

2,3 bar

DN 80

0,7 bar

1,2 bar

1,5 bar

2,3 bar

DN 100

0,7 bar

1,2 bar

1,5 bar

2,3 bar

LET OP

Geldig tot 300 m boven de zeespiegel. Voor hogere locaties +0,01 bar/100 m.

Bij hogere mediumtemperaturen, transportmedia met geringere dichtheid, hogere stromingstegenstanden of geringere luchtdruk de waarden desbetreffend aanpassen.

De maximale installatiehoogte bedraagt 2000 meter boven de zeespiegel.