Werking

Alle Stratos MAXO-pompen zijn uitgevoerd met een geïntegreerd dubbelpompmanagement. Het dubbelpompmanagement heeft de volgende functies:

  • Hoofd-/reservebedrijf:
  • Allebei de pompen leveren de nominale capaciteit. De andere pomp staat gereed voor een eventuele storing of draait na een pompwisseling. Er draait altijd slechts één pomp. Het hoofd- /reservebedrijf is ook bij twee enkelpompen van hetzelfde type in een dubbelpomp-installatie volledig actief.
  • Rendementsgeoptimaliseerd pieklastbedrijf (parallel bedrijf):
  • In het pieklastbedrijf (parallel bedrijf) wordt de hydraulische capaciteit van beide pompen samen geleverd. In het deellastbereik wordt de hydraulische capaciteit eerst door slechts één pomp geleverd. Wordt de benodigde hydraulische capaciteit verhoogd tot een punt, waar de hydraulische capaciteit efficiënter met beide pompen samen kan worden afgedekt, wordt de tweede pomp bijgeschakeld. Deze bedrijfssituatie optimaliseert ten opzichte van het conventionele pieklastbedrijf (uitsluitend lastafhankelijke bij- en uitschakeling) de efficiëntie van het bedrijf.
    Is slechts één pomp ter beschikking, neemt de resterende pomp de voorziening over. Daarbij is de mogelijke pieklast beperkt door het vermogen van de afzonderlijke pomp.
    Het parallel bedrijf is ook met twee enkelpompen van hetzelfde type mogelijk.
  • Pompwisseling:
  • Voor een gelijkmatige gebruik van beide pompen bij eenzijdig bedrijf volgt een regelmatige automatische wisseling van de gebruikte pomp. Loopt slechts één pomp (hoofd-/reserve-, pieklast- of nachtverlaging), volgt uiterlijk na 24 h effectieve looptijd een wisseling van de gebruikte pomp. Op het moment van de wisseling lopen beide pompen, zodat het bedrijf niet stopt. Een wisseling van de gebruikte pomp kan ten minste iedere zes minuten gebeuren en kan in gradaties tot maximaal 24 h worden ingesteld.
  • SSM/ESM (verzamelstoringsmelding/enkelstoringsmelding):
    • Het SSM-contact kan willekeurig aan één van de beide pompen worden toegewezen. Fabrieksinstelling: Beide contacten signaleren storingen aan de dubbelpomp parallel (verzamelstoringsmelding).
    • ESM: De SSM-functie van de dubbelpomp kan worden geconfigureerd, zodat de SSM-contacten alleen storingen aan de betreffende pomp signaleren (enkelstoringsmelding). Om alle storingen van beide pompen te registreren, moeten beide contacten worden bezet.
  • SBM/EBM (verzamelbedrijfsmelding/enkelbedrijfsmelding):
    • Het SBM-contact kan willekeurig aan één van de beide pompen worden toegewezen. Fabrieksinstelling: Beide contacten signaleren de bedrijfstoestand van de dubbelpomp parallel (verzamelbedrijfsmelding).
    • EBM: De SBM-functie van de dubbelpomp kan worden geconfigureerd, zodat de SBM-contacten alleen bedrijfsmeldingen aan de betreffende pomp signaleren (enkelbedrijfsmelding). Om alle bedrijfsmeldingen van beide pompen te registreren, moeten beide contacten worden bezet.
  • Communicatie tussen de pompen:
  • Bij een dubbelpomp is de communicatie af fabriek vooraf ingesteld.
    Bij schakeling van twee enkelpompen naar één dubbelpomp moet Wilo Net tussen de pompen worden geïnstalleerd.

LET OP

Voor de installatie en configuratie van twee enkelpompen naar één dubbelpomp zie hoofdstuk 6.7 „Wilo Net - groene klemmenblok”, hoofdstuk 9 „Dubbelpompbedrijf” en hoofdstuk 10.6 „Toepassing en werking van de Wilo Net-interface.”

  • Bij uitval/storing/communicatie-onderbreking neemt de functionele pomp het volledige bedrijf over. De pomp loopt als enkelpomp volgens de ingestelde bedrijfsmodi van de dubbelpomp. De reservepomp start direct na detecteren van een opgetreden fout.