Vereisten

GEVAAR

danger

Levensgevaar door elektrische schok!

Ook bij niet brandende led binnenin de regelmodule kan spanning voorkomen!

Vanwege niet-gemonteerde veiligheidsvoorzieningen (bijv. moduledeksel van de regelmodule) kan een elektrische schok tot levensgevaarlijk letsel leiden!

 

  • Altijd voedingsspanning van pomp en eventueel SSM en SBM uitschakelen!
  • Nooit pomp zonder gesloten moduledeksel gebruiken!

LET OP

De geldende nationale richtlijnen, normen en voorschriften evenals de bepalingen van de plaatselijke energiebedrijven dienen te worden opgevolgd!

VOORZICHTIG

Materiële schade!

Incorrecte aansluiting van de pomp leidt tot schade aan de elektronica.

Stroomtype en spanning op het typeplaatje in acht nemen.

Aansluitgegevens

Aansluitgegevens

Netspanning

1 ~ 230 V ± 10 %, 50/60 Hz 

EN 60950 voor 230 V - TN-, TT-netten

Zekering

Per enkelpomp of motorkop van een dubbelpomp:
16 A, trage of vermogensbeschermingsschakelaar met C-karakteristiek.

Lekstroom Ieff (afleiding naar PE via interne EMC-filters)

≤ 3,5 mA

  • Stroomtype en spanning op het typeplaatje in acht nemen.
  • Minimale voorzekering: 16 A, trage of vermogensbeschermingsschakelaar met C-karakteristiek.
    Bij dubbelpompen beide motoren afzonderlijk aansluiten en zekeren.
  • Er wordt aanbevolen, de pompen te zekeren met een lekstroom-veiligheidsschakelaar(type A of B conform EN 60335).
    Rekening houden met de lekstroom per pomp Ieff ≤ 3,5 mA.
  • Uitsluitend op 230 V TN- of TT-laagspanningsnetwerken aansluiten.
    Nooit op 230 V IT-laagspanningsnetwerken (230 V „Isolé Terre” laagspanningsnetwerk) aansluiten.
  • Elektrische aansluiting via een vaste aansluitkabel met een connector of een meerpolige schakelaar met ten minste 3 mm contactopeningsbreedte tot stand brengen (VDE 0700/deel 1).
  • Nooit op een onderbrekingsvrije spanningsvoorziening aansluiten.
  • Een pulsering van de voedingsspanning (bijv. pulsbreedte modulatie) is niet toegestaan! Een pulsering deactiveren.
  • Het schakelen van de pomp via triacs/halfgeleiderrelais indien nodig controleren.
  • Bij uitschakeling met niet inbegrepen netrelais: Nominale stroom ≥ 10 A, nominale spanning 250 V AC.
    Onafhankelijk van de nominale stroomopname van de pomp kunnen bij elke inschakeling van de spanningsvoorziening inschakelpieken tot 10 A optreden!
  • Rekening houden met schakelfrequentie:
    • In-/uitschakelingen via netspanning ≤ 100/24 h
  • Verhoog aantal in-/uitschakelingen ≤ 20/h (≤ 480/24 h) toegestaan bij gebruik van:
    • Digitale ingang met Ext. UIT-functie
    • analoge gewenste waarde-invoer met uitschakelfunctie
    • Schakelsignalen via communicatie-interfaces (bijv. CIF-module, Wilo Net of Bluetooth)
  • Ter bescherming tegen lekkagewater en voor trekontlasting aan de kabelschroefverbinding een aansluitkabel met voldoende buitendiameter gebruiken.
  • Aansluiting voorbereiden
    Aansluiting voorbereiden
  • De kabels die zich in de buurt van de draadaansluiting bevinden, naar een afvoerlus leiden om het druipwater te laten afvloeien.
  • Bij mediumtemperaturen boven 90 °C een warmtebestendige aansluitkabel gebruiken.
  • Aansluitkabel zo leggen, dat deze noch leiding noch pomp raakt.

Klemmen zijn voorzien voor starre en flexibele geleiders met en zonder adereindhulzen.

Kabelvereisten

Aansluiting

Kabeldoorsnede in mm2

Min.

Kabeldoorsnede in mm2

Max.

Kabel

Netstekker

3x1,5

3x2,5

SSM

2x0,2

2x1,5 (1,0**)

*

SBM

2x0,2

2x1,5 (1,0**)

*

Digitale ingang 1 (DI 1)

2x0,2

2x1,5 (1,0**)

*

Digitale ingang 2 (DI 2)

2x0,2

2x1,5 (1,0**)

*

24 V uitgang

1x0,2

1x1,5 (1,0**)

*

Analoge ingang 1 (AI 1)

2x0,2

2x1,5 (1,0**)

*

Analoge ingang 2 (AI 2)

2x0,2

2x1,5 (1,0**)

*

Wilo Net

3x0,2

3x1,5 (1,0**)

Afgeschermd

*Kabellengte ≥ 2 m: Afgeschermde kabels gebruiken.

**Bij het gebruik van adereindhulzen wordt de maximale doorsnede bij de communicatie-interfaces gereduceerd tot 1 mm². In de Wilo-Connector zijn alle combinaties tot 2,5 mm² toegestaan.

WAARSCHUWING

warning

Elektrische schok!

Let er bij het aansluiten van de SSM/SBM-kabels op dat deze afzonderlijk naar de SELV-zone worden geleid, anders is de SELV-bescherming niet meer gegarandeerd!

 

Bij kabeldoorsneden van 5 – 10 mm, voor installatie van de kabel, de binnendichtring uit de kabelschroefverbinding halen.

Kabelschroefverbinding ∅ 5 – 10 mm
Kabelschroefverbinding ∅ 5 – 10 mm

LET OP

• Kabelschroefverbinding M16x1,5 op regelmodule met draaimoment 2,5 Nm vastdraaien.

• Ter garantie van de trekontlasting moer met draaimoment 2,5 Nm vastdraaien.

• Binnendichtring van de kabelschroefverbinding voor installatie van kabeldoorsneden ≥ 5 mm.